Toen Simon en ik besloten hadden om een eigen creatief bureau te beginnen, waren we van plan om eind augustus allebei ontslag te nemen. Toen kwam er plots een aanvraag binnen die dat allemaal in een stroomversnelling bracht.
Midden juni kreeg ik een berichtje van Lannoo. Of ik mee wilde helpen aan het nieuwe boek van Thierry Geerts, de topman van Google België. Ghostwriter zijn, heet dat in het vak. Meteen schoten twee vragen door me heen: kan ik dit en wil ik dit?
Het antwoord op de eerste vraag was vrij eenvoudig. Ik had al eens een boek geschreven, alleen nog niet voor een ander. De vraag was dus vooral of ik een boek kon helpen schrijven in de stijl van iemand anders, maar eigenlijk is dat wat ik al jaren doe. Wanneer ik voor een techbedrijf schrijf is de toon anders dan wanneer we met Hartstikke een nieuwsbrief voor een overheidsdienst maken. Een stuk in Trends of De Tijd pak je ook totaal anders aan dan een artikel in Het Laatste Nieuws.
Restte nog de vraag of ik dat wel wilde. In zo’n project kruipt heel veel tijd - om nog maar te zwijgen over het financiële plaatje. Als je even uitrekent hoeveel je doorgaans met een boek verdient is een carrière in de McDo lucratiever. Ik had geen zin om een boek ‘voor Google’ te schrijven - dat was ook totaal de vraag niet - maar was vooral benieuwd naar wat Thierry zélf dacht. Ik kende hem enkel van naam en wist niet echt waar hij voor stond.
Voor ik definitief toezegde las ik eerst Digitalis, Thierry’s eerste boek. Daarin bespreekt hij, voornamelijk vanuit B2B-perspectief, wat de impact van technologie op verschillende sectoren is. We hadden ook een lang gesprek in zijn tuin waarin we uitgebreid over de impact van technologie op de samenleving praatten. Een impact die, zo zegt Thierry, op lange termijn positief zal zijn. Technologie heeft ons de voorbije decennia vooruit geholpen en kan dat blijven doen als we ze op de juiste manier inzetten.
Tegelijkertijd was Thierry in dat gesprek ook zeer kritisch voor technologie. Over hoe sociale media een katalysator voor populisme vormen, bijvoorbeeld, of de kloven die ontstaan in de wereld. Over hoe België een gebrek aan digitale ambitie heeft en vooral: wat we wél kunnen doen om als land weer op te klimmen.
'... en ik wil niet dat je ghostwriter genoemd wordt’, zei Thierry. ‘We moeten dit samen doen. Als jij je ergens niet goed bij voelt, dan doen we het niet. Ik wil dat je me uitdaagt en niet gewoon de pen vasthoudt.'
Het boek dat hij wilde maken - en dat we uiteindelijk ook gemaakt hebben - mocht in tegenstelling tot zijn vorige geen managementboek worden. Homo Digitalis moest mikken op het brede publiek. De mensen die de eerste helft van het voorbije decennium te hoge verwachtingen van technologie hadden, maar er nu vaak te pessimistisch over zijn. Misschien zelfs bang van zijn.
De voorbije maanden trok ik wekelijks naar Antwerpen of, in een later stadium, videobelde ik met Thierry. We zaten urenlang aan de keukentafel om te discussiëren - over het maakproces van zo’n boek kan ik later nog wel een stuk schrijven.
Het waren telkens razend interessante gesprekken. Thierry neemt vaak zeer felle standpunten in en zal het niet nalaten om hier en daar een uppercut uit te delen. Over onderwerpen waar ik zelfs dagelijks over lees en tweet kwam Thierry vaak alsnog met een invalshoek af die ik nog niet had overwogen. Ik herinner me dat ik een paar keer naar m'n vrienden stuurde dat Thierry ‘echt een chille gast is die we eens mee op café moeten nemen.’
Homo Digitalis is het resultaat van al die gesprekken. Het boek schetst, in eerste instantie voor het brede publiek, een genuanceerd beeld over de impact van technologie op de samenleving. Het wordt afgesloten met een concreet plan over hoe België zich op digitaal vlak kan positioneren. Ik ben ook zeer blij dat we samen konden werken met Anne-Sophie De Steur, die met prachtige illustraties de teksten kon omzetten in een visueel aantrekkelijk geheel.
Morgen komt het boek uit. Je kan het hier bestellen, maar stuur het vooral ook naar je moeder, buurman of leraar.